Luckas Vander Talen schrijft in De Tijd dat hij graag wat meer Franstalige politici Nederlands ziet spreken op federaal niveau. Ik ben het met hem eens. De lat voor federale politici mag wat talen betreft hoog liggen. Liefst spreken ze ook nog een woordje Duits en voor bepaalde internationaal georiënteerde functies al zeker Engels.
Wat Vander Talen schrijft is allemaal correct. Daar komt nog eens bovenop dat we in Vlaanderen vaak heel gemakkelijk van het Nederlands naar het Engels wisselen wanneer iemand ons in gebrekkig Nederlands aanspreekt. Op dat vlak zijn we niet veel anders dan de Japanners: bij een hint van imperfectie moét het wel om een buitenlander gaan. Die spreken we dus beter in–doorgaans erg slecht–Engels aan. Praktisch, maar niet leuk voor de persoon die Nederlands probeert te leren en merkt dat de lat zo hoog ligt dat zelfs een smoske bestellen in het Nederlands niet lukt.
Ook wanneer bepaalde politici niet zonder accent Nederlands spreken, maken we er vaak een grap van. Dat is nog grappig wanneer we met het Brabants van de Antwerpenaar lachen, maar als persoon die een nieuwe taal probeert te leren is het wel erg uitdagend. Beeld je in dat je drie jaar Italiaans probeert te leren, naar Italië gaat en overal een antwoord in het Engels krijgt. Vervelend.
Ik heb met Franstaligen uit verschillende delen van de wereld gewerkt en wat me daar steeds opvalt is dat men veel meer moeite doet om ook iemand met een zwaar accent te verstaan en in het Frans te antwoorden. Zelfs wanneer ze perfect meertalig zijn en makkelijk naar het Engels of Duits kunnen wisselen. Dat stemt toch tot nadenken over de manier waarop we in Vlaanderen met het Nederlands omgaan. Als je geen kans krijgt om het te spreken, dan word je onzeker. En ik denk dat het eerder die onzekerheid is, vermomd als hautaine dédain, die Franstaligen er van weerhoudt om Nederlands te spreken.
Let op, ik wil niet beweren dat Vlamingen het probleem zelf veroorzaakt hebben. De taalstrijd was reëel en ik ben degenen die ervoor hebben gestreden erg dankbaar voor de relatief elegante oplossing in de vorm van de verschillende taalwetten.
Maar misschien is het ook tijd om ons Vlaamse pragmatisme even aan de kant te zetten en mensen effectief de kans te geven om Nederlands te spreken. Om ze toe te laten onbelangrijke fouten te maken. En om zo meer kansen te creëren voor mensen om de taal te spreken die we zo graag willen dat ze leren.